Sport V
Limburg
erleden




















Oude Glorie
Mijn kennismaking met d'r Ecke Piet

Mijn vader, Leo Put, was een verenigingsman. Carnavalsvereniging, spaarclub, harmonie, voetbalclub. Meestal als bestuurder. Zijn verenigingen en de mensen die hij daar tegenkwam en waar hij mee samenwerkte waren zijn lust en zijn leven. Ze zorgden ook voor de verhalen en verhaaltjes die hij maar al te graag vertelde. Vele daarvan zijn me bijgebleven. Soms ken ik de betrokkenen, maar vaak ook niet. Zoals in het geval van ‘Ecke Piet’. Ja, ik weet wie hij was. Trainer Piet Strolenberg. Voetballer van Rapid JC en MVV en eind jaren zestig trainer van de voetbalclub RKSV Heerlen, maar ik had hem nog nooit ontmoet en kende hem alleen uit het verhaaltje van mijn vader.
Jongens die niet zo goed konden voetballen kregen op de training van trainer Strolenberg de opdracht: ‘gank mèr in d’r eck sjtoa. Du sjtuuts mich de böl kapot. (Ga maar in de hoek van het veld staan. Je schopt me de ballen kapot). Op basis van dit verhaal en de elftalfoto van Rapid JC van het seizoen 1958/59 was mijn beeld van Piet Strolenberg gebaseerd. Ik zag hem als een stevige, enigszins norse man. Een soort Ernst Happel.
Gisteren, zaterdag 10 december 2016, ontmoette ik voor het eerst in mijn leven de man die ik al jarenlang kende als ‘Ecke Piet’. Pap is helaas niet meer onder ons, dus ik had alleen het verhaal en mijn nieuwsgierigheid naar de Limburgse sportgeschiedenis als introductie. En een foto van het eerste elftal RKSV Heerlen seizoen 1963/64. Daarop zien we Piet Strolenberg als speler.
Wat heeft het verhaal van mijn vader mij op het verkeerde been gezet, wat heb ik me vergist. Piet Strolenberg blijkt allesbehalve een ‘Ernst Happel’. Hij is een aardige, spraakzame en zorgvuldig formulerende man, met liefde voor zijn sport en voor de mensen met wie hij die sport heeft beoefend. Het seizoen van de foto bij RKSV Heerlen was zijn eerste als niet-prof. Een blessure maakte voetballen op het hoogste niveau onmogelijk. Hij wilde trainer worden en koos ervoor om bij het net naar de vierde klasse gedegradeerde RKSV Heerlen onderdak te zoeken als speler/trainer. Officieel als speler, want trainen mocht hij nog niet vanwege het ontbreken van het juiste diploma. Trainer was de Heerlense oud-atleet Jef Lataster, die in 1948 op de Olympische Spelen in Londen op de 10.000 meter tegen de fameuze Emile Zatopek had gestreden. Helaas zonder veel succes. Strolenberg leerde dat jaar veel, werd met Heerlen kampioen en haalde zijn diploma voetbaltrainer. Hij bleef nog een seizoen bij Heerlen, nu alleen als trainer.
Dat ik Piet Strolenberg heb ontmoet, dank ik aan Jack Huntjens, de drijvende kracht achter De Foesbalbuun. Hij organiseerde een gezellig samenzijn van oud-spelers van Rapid ’54 en Rapid JC (1954 t/m 1961) en hun echtgenotes en kinderen. Rapid is tot op heden de enige Limburgse voetbalclub die het landskampioenschap bij de profs behaalde. Van het kampioenselftal uit 1956 waren er twee spelers aanwezig: Piet Strolenberg en Huub Bisschops. Beide heren werden 60 jaar na hun unieke prestatie nog geïnterviewd door L1 (Uitzending zondag 11 december 17.45 uur). Vooraf had ik het geluk een tijd naast de heer Bisschops en de zoon van een andere oud-speler van Rapid, Hub Hanneman, te zitten.
Hanneman, die na zijn voetbalcarrière een café had, was, nadat de mannen hun kicksen aan de wilgen hadden gehangen, lange tijd het cement tussen de oud-teamgenoten. Maar zoals dat gaat: ieder had zijn eigen leven en ging zijn eigen, vaak seperate, weg. Het positieve gevoel van deze ploeg van kameraden verdween echter niet. Hanneman was de grappenmaker van het team. Zo stopte hij bij de gezamenlijke koffietafel bierviltjes tussen de broodjes en wisselde hij tijdens de treinreizen naar uitwedstrijden regelmatig met de conducteur van uniform en ‘ging aan het werk’. Voetballen kon hij ook. Toen Feijenoord-verdediger Gerard Kerkum (1951 – 1965) werd gevraagd met welke linksbuiten hij de meeste moeite had antwoordde hij zonder aarzeling: Hanneman, Rapid JC.
Huub Bisschops gaf een inkijkje in de verdiensten van profvoetballers in de jaren vijftig. Bij Rapid kregen de spelers 10 gulden per training en er werd drie keer per week getraind. Een gewonnen wedstrijd leverde 40 gulden op, een gelijkspel de helft en verlies niets. Op zijn best verdiende een prof dus 70 gulden per week, op zijn minst 30. Het loon van een gewone arbeider lag in die tijd tussen de 8 en 12 gulden per week. Een groot verschil, maar de inkomsten van het voetbal waren wel onzeker, dus geen reden om de vaste baan op te zeggen. Joep Strolenberg, de jongere broer van Piet, vertelde me dat de tijd bij Rapid voor altijd in zijn geheugen gegrift staat. Het was een gelukkige tijd.
En zo vloog de middag om, werden er tal van verhalen verteld en had ik niet genoeg tijd om met iedereen te praten. Zo heb ik me alleen kunnen voorstellen aan Leo Wesolek, die als bijzonderheid een schoenenzak uit 1954 had meegenomen (‘mit d’r leem nog drin’). Gelukkig sprak ik wel even met zijn vrouw en zijn charmante dochters. Leo Berendonk, ook een man uit de voetbalverhalen van mijn vader, hoop ik een volgende keer te spreken. Hetzelfde geldt voor al die andere Limburgse voetbalcoryfeeën. Hun verhalen behoren tot ons cultureel erfgoed. Het is het waard die te bewaren. Jack Huntjens heeft dat niet alleen gezien, maar is in actie gekomen. Nu het nog kan.. Zo wordt de 'Oude Glorie' in oude glorie hersteld. Ik verheug me er op. Oh ja, sponsors zijn welkom.
Marcel J.M. Put
Naschrift: Piet Strolenberg overleed op 11 maart 2019